Op 22 november is de uitspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie gepubliceerd over het UBO-register. De strekking hiervan is dat de verplichte publieke toegang tot het UBO-register in de Europese anti-witwasrichtlijn onvoldoende onderbouwd is en daarmee ongeldig. De minister van Financiën laat in een ► Kamerbrief weten dat, hangende nadere analyse van de uitspraak (waaronder in EU-verband) en het in kaart brengen van de gevolgen daarvan, tijdelijk helemaal geen verstrekkingen worden gedaan uit het UBO-register. Het opgeven van UBO’s aan het UBO-register blijft verplicht en is overigens mogelijk.
Gevolgen voor Wwft instellingen
Het (tijdelijk) niet meer kunnen raadplegen van het UBO-register heeft gevolgen voor Wwft instellingen. Voor het aangaan van een nieuwe zakelijke relatie kan tijdelijk geen afschrift uit het UBO-register worden aangevraagd. Het ministerie van Financiën heeft in een bericht laten weten dat in de periode dat het UBO-register niet toegankelijk is, een beroep kan worden gedaan op de ► tijdelijke regeling die op 14 april 2022 was ingevoerd.
Hierover stond het volgende: “In het geval dat een juridische entiteit de opgave heeft gedaan maar deze nog niet is verwerkt, kan de meldingsplichtige instelling volstaan met de vaststelling dat de opgave is gedaan, met de uitleg van de cliënt welke UBO-gegevens en onderliggende documentatie daarbij zijn opgegeven. Dat de opgave is gedaan kan vastgesteld worden aan de hand van de bevestigingsmail van de KvK. Daarbij dient de cliënt de meldingsplichtige instelling te informeren zodra de registratie is voltooid”.
Ook de zogenaamde terugmeldplicht (artikel 10c Wwft) kan niet worden nageleefd als gevolg van het niet kunnen raadplegen van het UBO- register.
Het BFT staat in nauw contact met het ministerie van Financiën en de andere Wwft toezichthouders. Zodra meer duidelijk wordt wat de gevolgen zijn voor Wwft instellingen, zal het BFT een nieuw bericht plaatsen.