De Kaderwet zelfstandige bestuursorganen schrijft voor dat het functioneren van een zbo als het BFT eens in de vijf jaar moet worden beoordeeld op doelmatigheid en doeltreffendheid. Het ministerie van Justitie en Veiligheid (JenV) heeft opdracht gegeven aan de KWINK Groep om deze evaluatie uit te voeren. Het resultaat van de evaluatie is vandaag aangeboden aan de Tweede Kamer.
De evaluatie door KWINK heeft betrekking op de periode 2018 – 2022. De onderzoekers zijn positief in hun oordeel: het BFT heeft in het toezicht een goede en logische beweging ingezet, de werkwijze is meer risicogericht, er is meer aandacht voor preventie en er wordt meer samengewerkt met andere organisaties. Ook als organisatie heeft het BFT naar de mening van de onderzoekers een positieve ontwikkeling doorgemaakt. Het lerend vermogen is verhoogd en het BFT heeft serieus invulling gegeven aan de aanbevelingen uit de vorige evaluatie. De organisatie is mede daardoor professioneler en transparanter geworden.
De evaluatie resulteert ook in een aantal aandachts- en ontwikkelpunten. Zo concluderen de onderzoekers dat het datagedreven toezicht verder ontwikkeld moet worden en dat het risicogestuurde toezicht door het BFT nog vrijwel volledig afgebakend is tot de beroepsgroepen waarop toezicht wordt gehouden. De uitdaging voor de komende jaren zit erin om de verbreding, naar de markt en de maatschappelijke context, op grotere schaal en meer structureel vorm te geven, volgens de onderzoekers.
“Wij zijn trots op de positieve conclusies in het rapport en de aanbevelingen die gedaan worden nemen wij ter harte”, aldus Chris Breedveld, voorzitter van het bestuur van het BFT. “Deze evaluatie draagt in het algemeen bij aan de transparantie over het functioneren van het BFT en aan het continu verbeteren van onze organisatie. De conclusies en aanbevelingen in het evaluatierapport ondersteunen ons in ons streven om de door ons geformuleerde doelstellingen te behalen, namelijk het sturen op duurzame impact, het bestrijden van ondermijning en het inspelen op technologische ontwikkelingen.”