Royementen van hypotheken worden vaak gezien als een administratieve handeling, echter vallen deze ook onder de eindverantwoordelijkheid van de notaris. Gezien de (mogelijk) verstrekkende gevolgen van de doorhaling van een hypotheek in het Kadaster, moet een notaris daarbij zorgvuldig te werk gaan.
Het BFT verweet een notaris dat er geen correcte interne procedures aanwezig waren op het gebied van de royementen en dat de notaris onvoldoende verantwoordelijkheid heeft genomen bij het herstellen van een gemaakte fout. Doordat de procedure niet afdoende was, heeft een algeheel royement plaatsgevonden in plaats van een gedeeltelijke royement.
De notaris heeft onzorgvuldig gehandeld door geen recherches te doen en de door de boekhouder, een niet-juridisch geschoold medewerker, opgestelde royementsakte niet te controleren voordat zij deze passeerde. Tot slot heeft de notaris niet adequaat gehandeld bij het herstellen van de fout. De notaris laat hierbij het herstel over aan degene die de fout in eerste instantie heeft gemaakt. Ook heeft de notaris niet de volledige regie, zeggenschap en het toezicht behouden op en over wat de boekhouder deed. Gezien dit nalaten, wordt de notaris door de tuchtrechter voor twee weken geschorst.