Volgend op de inwerkingtreding van de Implementatiewet registratie uiteindelijk belanghebbenden (UBO’s) van vennootschappen en andere juridische entiteiten is per 27 september 2020 het openbaar UBO-register ingevoerd. Deze ontwikkeling heeft ook gevolgen voor de Wwft.
Vooruitlopend op de invoering van het UBO-register is in de Wwft (artikel 4, lid 2 Wwft) een wetsartikel opgenomen die de instelling verplicht bij het aangaan van een nieuwe zakelijke relatie te beschikken over een bewijs van registratie van de UBO van de cliënt in het UBO-register. Dit is in aanvulling op de eigen verplichting van de instelling om de (identiteit van de) UBO te identificeren en verifiëren. Bij het uitvoeren van het cliëntenonderzoek mag een instelling zich dan ook niet uitsluitend verlaten op de informatie in het handelsregister (artikel 3, lid 15 Wwft).
Met ingang van 27 september 2020 dienen vennootschappen en andere juridische entiteiten gegevens en bescheiden in te winnen (en bij te houden) over wie hun uiteindelijk belanghebbenden (UBO’s) zijn. Deze gegevens en bescheiden dienen toereikend, accuraat en actueel te zijn (artikel 10b, lid 1 Wwft). Een uiteindelijk belanghebbende (UBO) verschaft de vennootschap of andere juridische entiteit alle informatie die noodzakelijk is om hier aan te voldoen (artikel 10b, lid 2 Wwft).
Het Nederlandse UBO-register maakt deel uit van het Handelsregister van de Kamer van Koophandel. De Kamer van Koophandel heeft op haar website antwoorden gepubliceerd op ► de belangrijkste vragen over het UBO-register en de meest gestelde vragen specifiek ten aanzien van ► Wwft-instellingen en het UBO-register.
Een instelling dient melding te doen aan de Kamer van Koophandel van iedere discrepantie die zij aantreft tussen een gegeven omtrent een uiteindelijk belanghebbende dat zij verstrekt heeft gekregen uit het handelsregister en de informatie over die uiteindelijk belanghebbende waarover zij uit anderen hoofde beschikt (de zogenaamde ‘terugmeldplicht’) (artikel 10c, lid 1 Wwft). Deze verplichting geldt niet indien een instelling een verrichte of voorgenomen ongebruikelijke transactie meldt aan de FIU-Nederland (artikel 10c, lid 3 Wwft).
Tijdens de zogenaamde ‘vulperiode’ van 18 maanden volgend op de invoering van het UBO-register hoeft op een nog niet gedane registratie in het UBO-register geen terugmelding worden gedaan. Dit is anders indien er wel gegevens geregistreerd staan: in dat laatste geval geldt de terugmeldplicht ook binnen deze periode van 18 maanden. Zie tevens pagina 28 van de ► ‘Algemene leidraad Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft)’.