De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders heeft in de uitspraak van 4 juli 2022 geoordeeld dat alle (tien) gerechtsdeurwaarders, waar het BFT een tuchtklacht tegen had ingediend, tuchtrechtelijk verantwoordelijk zijn voor langdurige tekorten op de kwaliteitsrekeningen.
De Kamer acht het “zonneklaar” dat het meetellen van andere rekeningen dan de kwaliteitsrekeningen bij het berekenen van de bewaringspositie in strijd is met artikel 19, eerste lid, van de Gdw. Ook de aan een opdrachtgever verschuldigde bedragen waarvoor een vaststellingsovereenkomst was gesloten, waren derdengelden. De gerechtsdeurwaarder/bestuurder wordt geschorst voor de duur van zes maanden, de overige gerechtsdeurwaarders worden geschorst voor de duur van twee maanden.