Het Bureau Financieel Toezicht (BFT), toezichthouder op onder meer notarissen, kan zich goed vinden in het advies van de advocaat-generaal aan de Hoge Raad. De advocaat-generaal concludeert, anders dan de rechtbank, dat het BFT wel degelijk een functioneel en dus zelfstandig verschoningsrecht toekomt. Een functioneel en dus zelfstandig verschoningsrecht doet recht aan de positie van het BFT als onafhankelijk toezichthouder op het notariaat, een beroepsgroep waarvoor vertrouwelijkheid onomstotelijk een kernwaarde vormt. Dat betekent niet dat het BFT in het geheel geen informatie aan het OM hoeft te verschaffen. Het BFT is verplicht om binnen de wettelijke beperkingen aangifte te doen als uit onderzoek strafbare feiten naar voren komen.
De zaak in kwestie draait om het in beslag nemen van toezichtinformatie van het BFT door het OM, in het onderzoek naar het kantoor Pels Rijcken naar aanleiding van fraude door een notaris. Eerder oordeelde de rechtbank dat het beklag van het BFT tegen die inbeslagname ongegrond was. De advocaat-generaal komt nu tot andere conclusies.
De Hoge Raad kan, maar hoeft het advies van de advocaat-generaal niet te volgen. De uitspraak van de Hoge Raad wordt eind november verwacht.