De gebeurtenissen die notarissen aan het BFT moeten melden zijn beschreven in artikel 9 van de
Regeling op het notarisambt (“Rna.”). Samengevat betreft dit:
- wijzigingen in de notarisorganisatie met gevolgen voor de continuïteit (zie lid 1 van artikel 9).
- langdurige buitengewone omstandigheden die de persoon van de notaris betreffen waardoor
continuïteitsrisico’s (kunnen) ontstaan (zie lid 2 van artikel 9). - risico’s inzake de bewaringspositie, waaronder in ieder geval de aanwezigheid van een
bewaringstekort (zie lid 3 van artikel 9). - gebeurtenissen met significante nadelige invloed op de solvabiliteit en/of liquiditeit – waaronder in ieder geval de aanwezigheid van een negatieve liquiditeits- of solvabiliteitspositie van het kantoor of van de notaris in privé – en ook gebeurtenissen zoals claims die de stabiliteit van het kantoor kunnen raken, opzegging door kredietverstrekkers van kredietfaciliteiten en oplopende betalingsachterstanden van het kantoor van meer dan zes maanden (zie lid 4 van artikel 9).
- bijzondere situaties zoals (te) grote omzetafhankelijkheid van één opdrachtgever, constateringen van fraude in de notarisorganisatie, een tegen de notaris ingebrachte beschuldiging van een strafbaar feit in de ambtsuitoefening of (verplichte) informatieverstrekking aan de overheid door de notaris onder opheffing van de geheimhoudingsplicht (zie lid 5 van artikel 9).
Het BFT verwacht dat accountants ten behoeve van hun rapportage in het (jaarlijkse) rapport van bevindingen onderzoeken en beoordelen of gedurende het verslagjaar sprake is geweest van melding plichtige gebeurtenissen en – zo ja – of de voorgeschreven melding door de notaris is gedaan.
Voor de goede orde zij nog vermeld dat indien uit de reguliere indiening van tussentijdse cijfers een negatief kantoorvermogen of een negatieve kantoorliquiditeit blijkt, het BFT deze indiening sec niet aanmerkt als een melding ex art. 25a Wna. Hetzelfde geldt voor de indiening van jaarstaten met een negatief vermogen of een negatieve liquiditeitspositie. Negatieve vermogens- of liquiditeitsposities van het kantoor of van de notaris in privé (gecombineerd met kantoor) dienen aan het BFT afzonderlijk van de staten te worden gemeld zodra deze bekend zijn.