Onder PEP’s (‘politically exposed person’) worden personen verstaan, die een prominente publieke functie bekleden of hebben bekleed en de directe familieleden of naaste geassocieerden van deze personen. Het begrip PEP beperkt zich niet langer tot buitenlandse politiek prominente personen: ook binnenlandse politiek prominente personen vallen nu onder dit begrip.
Een PEP is in elk geval (zie ook artikel 2 lid 1 Uitvoeringsbesluit Wwft 2018):
1. staatshoofd, regeringsleider, minister, onderminister of staatssecretaris
2. parlementslid of lid van een soortgelijk wetgevend orgaan
3. lid van het bestuur van een politieke partij
4. lid van een hooggerechtshof, constitutioneel hof of van een andere hoge rechterlijke instantie die arresten wijst waartegen, behalve in uitzonderlijke omstandigheden, geen beroep openstaat
5. lid van een rekenkamer of van een raad van bestuur van een centrale bank
6. ambassadeur, zaakgelastigde of hoge officier van de strijdkrachten
7. lid van het leidinggevend lichaam, toezichthoudend lichaam of bestuurslichaam van een staatsbedrijf
8. bestuurder, plaatsvervangend bestuurder, lid van de raad van bestuur of bekleder van een gelijkwaardige functie bij een internationale organisatie.
De Minister van Financiën en de Minister van Justitie en Veiligheid hebben daarnaast een lijst samengesteld met een concretisering van de functies die in Nederland kwalificeren als politiek prominent worden gekwalificeerd. Deze ► lijst wordt actueel gehouden (artikel 9a Wwft).
In het geval dat de cliënt of de UBO een PEP is, dienen aanvullende cliëntenonderzoeksmaatregelen te worden getroffen (artikel 8, lid 5, sub b Wwft), zoals:
1. voor het aangaan of voortzetten van een zakelijke relatie met of het verrichten van een transactie voor een politiek prominente persoon is toestemming vereist van het hoger leidinggevend personeel;
2. passende maatregelen dienen te worden getroffen om de bron van het vermogen en van de middelen vast te stellen die bij deze zakelijke relatie of deze transactie worden gebruikt;
3. de zakelijke relatie dient doorlopend aan verscherpte controle te worden onderworpen.
Middelbare of lagere functionarissen, zoals gemeenteraadsleden, burgemeesters, wethouders en de leden van provinciale staten evenals bestuursleden van lokale politieke partijen zijn geen PEP’s (artikel 2 lid 2 Uitvoeringsbesluit Wwft 2018).