Hoe moet de tenaamstelling van de kwaliteitsrekening luiden?

Uit de tenaamstelling van deze bankrekening moet blijken dat het gaat om een bijzondere bankrekening zoals bedoeld in artikel 19 Gerechtsdeurwaarderswet. Het eerste lid van dit artikel schrijft voor dat uit de tenaamstelling de hoedanigheid van de houder van deze bankrekening blijkt. Uit de omschrijving op het dagafschrift dient te blijken dat het een bankrekening is waarop cliëntengelden worden bewaard. De tenaamstelling van de bankrekening dient bijvoorbeeld te luiden “Gerechtsdeurwaarderskantoor X inzake cliëntengelden” of [...]

2018-03-19T11:02:02+01:00augustus 22nd, 2017||

Geldt voor de “per adres” respectievelijk “inzake” bankrekeningen een afwijkende betaalprocedure?

De betaalprocedure met betrekking tot deze gelden van derden dient op dezelfde wijze te geschieden als bij de algemene derdengeldrekeningen. Dat houdt in dat de procuratie voor deze betalingen in beginsel eveneens is voorbehouden aan de gerechtsdeurwaarder. Indien uit praktische overwegingen andere personen binnen de organisatie betalingsbevoegdheid hebben, brengt de zorgvuldigheid mee dat de betaling door ten minste twee personen wordt uitgevoerd, waarvan ten minste één niet belast mag zijn met de financiële administratie. [...]

2017-08-22T14:16:52+02:00augustus 22nd, 2017||

Moeten “per adres” respectievelijk “inzake” bankrekeningen in de administratie worden opgenomen?

Volgens artikel 4 van de Administratieverordening dienen van iedere opdracht de financiële feiten te worden vastgelegd in de financiële administratie. Teneinde te allen tijde alle financiële feiten te kennen heeft het sterk de voorkeur alle bankrekeningen, waarbij de gerechtsdeurwaarder of één van zijn medewerkers gemachtigd is om over de saldi op bankrekeningen (per adres respectievelijk “inzake” bankrekeningen) te beschikken, in de financiële administratie op te nemen. Dit betreft dus zowel de schulden als de saldi [...]

2017-08-22T14:16:22+02:00augustus 22nd, 2017||

Is het toegestaan dat de naam van de gerechtsdeurwaarder in loondienst opgenomen is in de naamgeving/logo van het gerechtsdeurwaarderskantoor?

Krachtens de huidige regelgeving is er niets op tegen dat de naam van de gerechtsdeurwaarder in loondienst opgenomen is in de naamgeving/logo van het gerechtsdeurwaarderskantoor. De gerechtsdeurwaarder in loondienst is benoemd en is dus gerechtsdeurwaarder. Voor de tuchtrechtelijke aansprakelijkheid doet voor derden niet terzake of de gerechtsdeurwaarder al dan niet in loondienst werkzaam is. Voor de civielrechtelijke aansprakelijkheid evenmin, omdat de werknemer de werkgever in vrijwaring kan oproepen.

2018-03-19T11:03:15+01:00augustus 22nd, 2017||

Een aantal gerechtsdeurwaarders heeft de incassopraktijk ondergebracht in een afzonderlijke vennootschap. Moeten zij ook inzage geven in deze praktijkvoering?

De incassopraktijk (van de gerechtsdeurwaarder) is onlosmakelijk verbonden met de ambtelijke praktijk. Dit blijkt ook (mede) uit artikel 20 lid 3 sub c van de Gerechtsdeurwaarderswet, waar voor de incassopraktijk ook het gebruik van bijzondere bankrekeningen is voorgeschreven. Dat houdt in dat bij het indienen van de jaarstukken en tijdens de door het BFT te houden onderzoeken inzage in deze praktijkvoering dient te worden gegeven.

2017-08-22T14:13:56+02:00augustus 22nd, 2017||

Moet bij de praktijk BV/Holding van de gerechtsdeurwaarder ook een beoordelingsverklaring worden afgegeven?

Voor de praktijk BV/Holding die buiten het kantoor c.q. de maatschap staat en waarin geen activa/passiva zijn opgenomen die normaliter op de balans van het samenwerkingsverband staan, hoeft geen beoordelingsverklaring worden afgegeven. Slechts voor de jaarrekening waarin de gerechtsdeurwaarderspraktijk wordt verantwoord dient (ten minste) een beoordelingsverklaring te worden afgegeven.

2017-08-22T14:13:23+02:00augustus 22nd, 2017||

Moet een gedefungeerd gerechtsdeurwaarder nog jaarstukken indienen?

Na defungeren hoeft de gerechtsdeurwaarder geen privé jaarstukken meer in te leveren bij het BFT. Wanneer diens gerechtsdeurwaarderspraktijk (het kantoor) niet wordt voortgezet, maar tussentijds – voor het einde van het boekjaar – wordt beëindigd, dient die jaarrekening schriftelijk, voorzien van de verklaring van een accountant, aan het BFT te worden opgestuurd.

2017-08-22T14:19:18+02:00augustus 22nd, 2017||

Waarom moet een gerechtsdeurwaarder een opgave van zijn privé-vermogen inzenden en wat doet het BFT er mee?

Inzending is verplicht vanuit wet- en regelgeving. Het BFT houdt financieel toezicht en vormt zich op basis van deze stukken een beeld van de (financiële) gezondheid van de gerechtsdeurwaarder. Daarom is het nodig dat deze stukken eenduidig zijn qua waardering en presentatie. In de vermogensstaat blijken in de praktijk veel onvolkomenheden voor te komen. Hier volgen enkele aanwijzingen: woonhuis waarderen tegen WOZ waarde; vermogenscomponenten splitsen wanneer huwelijkse voorwaarden dat aangeven; een belastinglatentie opnemen voor de [...]

2017-08-22T14:20:16+02:00augustus 22nd, 2017||
Ga naar de bovenkant