Het is van belang dat de gerechtsdeurwaarder de jaarstukken tijdig verstrekt aan het BFT.
Op grond van artikel 31 lid 1 gerechtsdeurwaarderswet dienen de jaarstukken binnen 6 maanden na afloop van het boekjaar te worden opgemaakt en wat de jaarrekening betreft te worden voorzien van (ten minste) een beoordelingsverklaring van een accountant, en aanstonds daarna te worden ingediend bij het BFT.
De Gerechtsdeurwaarderswet biedt geen mogelijkheid tot het verlenen van uitstel voor de indiening van de jaarstukken.