De Administratieverordening en de Verordening interdisciplinaire samenwerking (“IDS”) bevatten
hiervoor geen aanvullende regels. De staten zoals vastgesteld in het Reglement Verslagstaten 2010
zijn ook voor deze rapporterende entiteiten het voorgeschreven format. Het BFT hanteert de volgende
uitgangspunten:
– onder “kwaliteitsbankrekeningen” en “p/a bankrekeningen” zijn uitsluitend de gelden te rapporteren
die de notaris(sen) in hun hoedanigheid van notaris onder zich hebben. Andere gelden
(de kantoorbankrekeningen, eventueel gelden die de andere beroepsbeoefenaren onder zich hebben
zijn te rapporteren onder “liquide middelen”).
– onder “cliëntschulden en overdrachtsbelasting” uitsluitend de verplichtingen aan derden en de af te
dragen overdrachtsbelasting rapporteren inzake de notariële praktijkuitoefening. Andere schulden
en verplichtingen dienen onder crediteuren of overige schulden te worden gerapporteerd.
– de omzet (honorarium) van de notarispraktijk rapporteren onder honorarium onroerende zaak
praktijk, familiepraktijk of ondernemingspraktijk – op basis van achterliggende verleende diensten – en
de omzet behaald door de andere beroepsbeoefenaren op de regel overige omzet.
– de mutatie onderhandenwerk, de bedrijfskosten en de financiële baten en lasten kunnen ongesplitst
gerapporteerd worden. De verslagstaten voorzien niet in een mogelijkheid om die gesplitst te
rapporteren voor de notaris-staak en bij een aantal bedrijfsvoeringkosten is die splitsing wellicht ook niet beschikbaar.
Voor de te rapporteren aanvullende gegevens hanteert het BFT de volgende uitgangspunten:
– aantal gepasseerde akten: akten gepasseerd door de notaris-staak
– in de lasten begrepen managementvergoeding: de managementvergoeding vermelden van in beginsel alle aandeelhouders / vennoten.
– aantal (toegevoegd) notarissen;
– aantal aandeelhouders/vennoten;
– aantal personeelsleden.