Per 1 januari 2018 is de zogenaamde inkeerregeling gewijzigd, in die zin dat het volgens artikel 67n en artikel 69 Algemene wet inzake rijksbelastingen niet meer mogelijk is om te kunnen inkeren op inkomen uit sparen en beleggen dat in het buitenland is opgekomen.
Dit betekent dat voor inkomen uit sparen en beleggen dat in het buitenland is opgekomen voor aangiften die ná 1 januari 2018 zijn gedaan of moeten worden gedaan, een beroep op de inkeerregeling geen werking meer heeft. Voor dergelijk niet aangegeven inkomen zal de betreffende (rechts)persoon in het vervolg een vergrijpboete of strafvervolging riskeren.
Het voorgaande heeft ook gevolgen voor de Wwft meldplicht van betrokken adviseurs.
Bij buitenlands vermogen waarbij opzettelijk een onjuiste of onvolledige aangifte is gedaan, is ná 1 januari 2018 namelijk te allen tijde sprake van belastingfraude, hetgeen voor de adviseur aanleiding geeft te veronderstellen dat de transacties / handelingen verband kunnen houden met witwassen (zie ook ► ECLI:NL:HR:2008:BD2774). Het is vaste jurisprudentie (zie bijvoorbeeld ► ECLI:NL:TACAKN:2013:YH342 en ► ECLI:NL:TACAKN:2015:5) dat bij een vermoeden van belastingfraude de instelling (de adviseur of het kantoor waar de adviseur werkzaam is) een meldingsplicht heeft op grond van de Wwft.
Voor overige inkomsten blijft nog steeds van toepassing dat bij inkeer alléén hoeft te worden gemeld indien sprake is van een aanmerkelijke kans dat de bron van de gelden niet legaal is.