De Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (‘Wwft’) en het Uitvoeringsbesluit Wwft 2018 zijn op 25 juli 2018 ingrijpend gewijzigd als gevolg van de implementatie van de 4e anti witwasrichtlijn. Eén van deze wijzigingen betreft de verplichting dat instellingen transacties dienen te melden van of ten behoeve van een (rechts)persoon die gevestigd of woonachtig is in een derde-hoogrisicoland (‘objectieve landenindicator’). Derde-hoogrisicolanden zijn landen met strategische tekortkomingen in hun nationale regelgeving ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme. De Europese Commissie wijst deze landen aan.
Op 25 februari 2019 heeft het Ministerie van Financiën het Wijzigingsbesluit financiële markten 2019 ter ► consultatie aangeboden. Onderdeel van deze voorgestelde wijzigingen betreft het schrappen van de objectieve landenindicator uit de bijlage Indicatorenlijst bij het Uitvoeringsbesluit Wwft 2018. De Wwft toezichthouders Bureau Financieel Toezicht (‘BFT’), Belastingdienst/Bureau Toezicht Wwft (‘BTWwft’) ontvangen veel vragen van instellingen hoe om te gaan met de meldingsplicht van de objectieve landenindicator. Het BFT en BTWwft kondigen bij wijze van uitzondering aan een coulant handhavingsbeleid te zullen hanteren ten aanzien van de objectieve landenindicator tot de wijziging van het Uitvoeringsbesluit Wwft 2018 is gerealiseerd. Dit betekent dat instellingen ten aanzien van mogelijke overtredingen van de objectieve landenindicator door het BFT of BTWwft niet zullen worden gesanctioneerd. Indien de transacties van of ten behoeve van een (rechts)persoon die gevestigd of woonachtig is in een derde-hoogrisicoland tevens kwalificeren als ongebruikelijk op basis van de subjectieve indicator dan geldt het coulant handhavingsbeleid niet.
Bureau Financieel Toezicht
Belastingdienst/Bureau Toezicht Wwft